Deel 5 Zesluik ‘Leven met Losse handen’, in tijden van opdrogende bestaansgronden: Het Gewetene

Korte samenvatting deel 4 'de Schering en Inslag van God':

Het levens schildert zich voort op een van schering en inslag geweven mysteriedoek. Schering als de verticale draad waarheid. Inslag als de horizontale draad liefde.
Tussen de draden door glinstert licht: die van oer-potentie, oer-waarachtigheid en soevereine liefde. Die in wezen één en dezelfde zijn. Het weefsel van het leven is direct verbonden met 'Het Geweven Doek van het Mysterie'. De draden borgen elkaars zuiverheid en vormen een kompas in ons bestaan.

zwaard in steen

Deel 5 Het Gewetene

Objectiviteit bestaat niet
Ik schreef in deel 4 dat mijn ‘weten’ volstrekt subjectief is, en mijn vertrouwen dus ook. Objectieve kennis kan misschien bestaan, alhoewel het kwantummechanica-onderzoek bezig is ook dat houvast onderuit te halen, als ik het goed begrepen heb.

De illusie dat onze waarneming een betrouwbaar beeld geeft van de ons omringende realiteit, is ons al veel eerder uit handen geslagen: We weten inmiddels dat ons brein zeeft en ervaringen van duiding voorziet, associërend op eerdere ervaringen. Alleen een kleine selectie van de werkelijkheid dringt na filtering van onze hersenen, nog tot ons door.
Dat is ook nodig om ons, niet al te overweldigd, een praktische weg te kunnen banen door het bestaan. Een snelle standaard betekenisgeving is al helemaal nodig wanneer er bij gevaar direct gehandeld moet worden. In zo’n situatie zou open nieuwsgierigheid je de kop kunnen kosten. Maar dat wil niet zeggen dat de aangeleerde duidings-legenda in ons hoofd, ook de lading van de werkelijkheid dekt.

Zeker niet omdat we ook nog onze persoonlijkheidsbril op onze neus hebben staan. Die bril maakt dat we psychologische gebeurtenissen uit het verleden, samen met de conclusies die we daaraan verbonden, projecteren op het nu. Op alles en iedereen dat daarin is.
Kortom: Hoezo objectiviteit?

kwantum mechanica

Dingen bestaan niet
En bestaan ‘objecten’ überhaupt wel? Om de kwantum mechanica er weer bij te halen: Op het diepste deeltjes niveau van alles wat bestaat, zijn deeltjes ook golfjes. Daar is niks tastbaars aan.
Mijn subjectieve beleving van mijn lichaam beaamt dat (waarmee ik natuurlijk geen bewijs wil aanleveren voor de vindingen van de theoretische natuurkunde).
Ik ervaar mijn lijf niet als een ding. Ik voel dat het leeft, in de vorm van niet grijpbare sensaties. Het kan er koud zijn of warm, benauwd of ruim, het kan er tintelen, stromen, bonken, wolken, pulseren, stuwen, knijpen, fladderen, vlinderen. In pijnlijke of aangename zin.
Maar in beide gevallen dus zo onmeetbaar en subjectief als wat.
Subjectieve waarneming lijkt de enige waarneming die tot onze beschikking staat. We zullen het ermee moeten doen. Dat betekent niet dat we lukraak zijn overgeleverd zijn aan een werkelijkheid die we niet kunnen kennen.
We moeten wel vertrouwen durven hechten aan het subjectieve gewaar zijn.
Alleen geen blind vertrouwen.

Verdwalingen
Het bedrijfsleven gaat prat op zijn objectieve nuchterheid. Grotere nonsens dan dit zogenaamde no-nonsense zelfbeeld, bestaat wat mij betreft niet. En het is nog gevaarlijk ook. Want wanneer je geen idee hebt vanuit welke al dan niet irrationele drijfveren je eigenlijk handelt, maar je hebt wel macht, dan kan je een berg schade aanrichten. Het meest nuchtere wat je kan doen in mijn ogen, is dus zo eerlijk mogelijk kijken naar je aannames en motieven.

Aan de andere kant wordt ‘je gevoel volgen’ soms wel erg klakkeloos aangehangen : ‘Ik voel het, dus het is waar’ kan net zo gevaarlijk zijn. En wordt hemeltergend wanneer deze opvatting gestut wordt door het idee in ‘hogere trilling’ te zijn gegroeid. Het kille koppensnellende gekijf ten tijde van de Covid 19 vaccinaties bijvoorbeeld, door personen die zich in hogere trilling voelen verkeren, vond ik beneden peil. En wat blijft er precies van die trilling over wanneer het echt moeilijk wordt? Ik vrees weinig; grote kans dat na een weekje honger lijden, de platte pleuris zonder pardon uitbreekt.

Ontknopingen
Het is een hele klus het subjectieve gewaar zijn van ‘angst en afweer-gestuurde ik-delen’, - die alles wat zo krom als een hoepel is, toch overtuigend recht kunnen praten -, te ontwarren van een dieper gelegen subjectieve gewaar zijn: het gewaar zijn van wat er in wezen aangeraakt wordt of beantwoord wil worden.

Na vele jaren van steeds opnieuw ontknopen, meen ik dat ik het verschil kan voelen.

Wanneer mijn ‘voor waar nemen’ in een situatie resoneert met het ‘de waarheidslievende schering van het geweven doek van het universum’ (zie deel 4), dan ‘klopt’ er iets op dat wezenlijke niveau.
Dat is voor mij voelbaar aan een soort archaïsche kalmte, die zich op zo’n moment als een soort grondtoon inzet.
Het stuiteren, piekeren, twijfelen, en bang zijn in andere lagen van mezelf, wordt er heus niet mee voorkomen. Soms is het zo’n kabaal in me, dat ik de grondtoon niet eens meer hoor. Ik ‘weet’ hem vaak nog wel, maar het blijft een pittig werkje het zwaard van mijn boot (zie deel 4), op zijn plaats te houden, en mezelf daarmee ook. Comfortabel is het op die plek lang niet altijd. Lang niet altijd beschut, en meestal ontbreekt de routeplanner.
Er klinkt wel die grondtoon van onmiskenbare waarachtigheid, die maakt dat ik vertrouwen kan hebben. Niet zozeer in de goede afloop der uiterlijke dingen, maar in het water waarop mijn bootje drijft; de kosmische zee van autoriteit en waarheid (zie deel 3), die echoot in mijn buik. Ik ervaar er een onzegbare intimiteit mee, waardoor ik er een thuishonk in vind. Ongrijpbaar maar oer-betrouwbaar.

kosmische zee 2

Het zwaard des onderscheids
Opgevoed tot ‘ongelovige’, ben ik allesbehalve Bijbelvast. Flarden van met name het nieuwe testament, waaien me vanuit onze cultuur tegemoet. Het schijnt dat Jezus gezegd heeft: 'Ik ben niet gekomen om de vrede te brengen, maar het zwaard'. Verwonderd over deze schijnbaar oorlogszuchtige uitspraak, praat ik daar dan over met wel Bijbelvaste mensen. En ik laat de uitspraak in mijn binnenste ronddrijven: het zwaard van mijn bootje verandert dan in het zwaard des onderscheids, waar ik het zwaard van Jezus voor aanzie.
Een zwaard dat onderscheid kan maken tussen enerzijds waarheden-in-de-buik en liefdes-in-het-hart die niet resoneren met het geweven doek van het universum, en anderzijds waarheden en liefdes, die er wel mee resoneren.

Niet dat er per definitie iets mis is met de eersten. Die kunnen ook heel lieflijk, prettig afleidend, genotvol, (ont)spannend en gezond relativerend zijn. Ik pleit ook niet voor een stoïcijns of ascetisch bestaan, waarin je afziet van elke geneugte, tenzij dat voor je ‘klopt’. Zonder er dogma voor nodig te hebben.

Jezus had waarschijnlijk niets tegen kooplui en geldwisselaars, toen hij ze de tempel uitramde. De ‘kleine’ liefde voor materie en mocht alleen niet de plaats innemen van de grote liefde voor en van het Mysterie.
Het zwaard des onderscheids helpt, nogmaals, helder te krijgen of je gedrag wel of niet resoneert met de schering en inslag van het universum; het geweven doek van waarheid in liefde en liefde in waarheid.

toetsteen

Het gewetene
Misschien kan je het zwaard ook het zwaard van het geweten noemen, maar dan niet in morele zin.
Passender misschien: het zwaard van het gewetene.

Het gewetene, een zelf verzonnen woord, klinkt misschien als iets uit de verleden tijd: iets dat ooit geweten werd. Ik doel echter op dat wat altijd geweten is en zal zijn. Ook nu dus. Het gewetene wordt ‘geademd’ door het geweven doek van het universum, waar alles deel van uitmaakt. Ons DNA, ons lichaam, onze ziel, zijn gemaakt van hetzelfde weefsel en ademen mee.

Excalibur
Niemand anders kan beoordelen of jouw weg de kleine waarheid en liefde dient, of de grote. Alleen jij kan dat weten, er ten minste het dichtst bij in de buurt komen.

Gelukkig hebben wij m.i. allemaal een zwaard des onderscheids in onze mystieke gereedschapskist zitten: onze hoogsteigen Excalibur. Als het zwaard van King Arthur, dat alleen hij uit de steen kon trekken. Omdat het zijn zwaard betrof, een unieke naald van het mysteriekompas, ingebouwd in zijn lichaam. Hem helpend zijn unieke weg van waarheid en liefde te vinden.

Jouw Excalibur geeft je het vermogen om te onderscheiden en de moed om te kiezen. Via je lichaam weet je, soms na veel aftasten, wat Klopt met een grote K.
Je lichaam is de drager van je gewetene. Je gewetene staat in directe verbinding met de schering en inslag van het geweven doek van het mysterie. De waarheid en liefde van je gewetene stuurt aan op een tijdloze organische ethiek, verbonden met het grote geheel. Ze zullen niet altijd voldoen aan de mores en de moraal van de tijd waarin je leeft. Dat kan heel verwarrend zijn:
In je gewetene ben je op jezelf terug geworpen. Dat is geen makkie.
Al helemaal niet wanneer een angst van je persoonlijkheid heel lawaaiig wordt, en de weg naar je gewetene overschreeuwt.

Externe toetsstenen
We hebben ook daarom een intieme verbinding met anderen nodig. Niet alleen om troost en toevlucht te vinden voor ons vege lijfje, en een warme hand in elkaars leven te zijn.
Ook om ons aan te toetsen: Zijn we niet toch dogmatisch geworden, of is ons verlangen naar zuiverheid verandert in fanatisme en dus uit contact getreden? Hebben we onszelf onschendbaar gemaakt? Of een ander?

En naast medemensen die een oogje in elkaars zeil kunnen houden, bestaan er organisch ethische ‘wetten’ die toetssteen kunnen zijn, wanneer je wilt weten of jouw waarheid niet per ongeluk een egocentrisch bestaan is gaan leiden.

Persoonlijk zie ik het zinnetje ‘wat u niet wil dat u geschiedt, doet dat ook een ander niet’, als een onontbeerlijke meetlat. Zeker wanneer ‘de ander’ dan staat voor alle leven op aarde.

Ik weet nog steeds niets zeker
Nee, ik weet niks zeker en ik ga niks zeker weten, ook al klink ik misschien soms wel zo.
Ik kies ervoor vertrouwen te stellen in mijn subjectieve beleving van het mysterie, dat mij voortbracht. Ik laat me leiden door mijn gewetene, laat me ankeren door de grondtoon ervan.

Heb ik eigenlijk een andere redelijke keuze? Wat brengt het me om te verkrampen in net zo subjectief cynisch wantrouwen en ‘rationeel’ verzet, om verhard aan te komen in het uur van mijn sterven?
Dus ik verzamel moed en ontspan me, met zo open mogelijke vizier, in het levensweefsel waar ik hoe dan ook onderdeel van ben.
Ik kies ervoor te geloven in de waarheid en liefde die ik erin ervaar.
En die ik keer op keer bevestigd zie in de sessies die ik geef: wanneer de wondkorsten en littekenweefsels dunner worden, breekt vaak een gouden ontroering door, die ziet: Hoe onmachtig we in de praktijk vaak ook zijn, liefde is de diepste waarheid van onze aard.

Werk, graaf je put,
maak je eigen bron
en houd niet op.
Nu niet, nooit niet.
Op de bodem zul je water vinden.
Doe je oefeningen, elke dag,
je trouw daaraan is de knop van de deur,

Klop op de deur,
klop en klop en klop
tot de vreugde in je een venster opent:
‘Wie klopt daar zo gestaag?’

-Rumi, 1207-1273-

In deel 6, de finale van dit zesluik, knoop ik de boel aan elkaar. Dan leg ik uit hoe ik alle ingrediënten die ik tot nog toe beschreven heb, als noodzakelijke bouwstenen zie om te kunnen ‘Leven met Losse Handen’ in tijden van opdrogende bestaansgronden’. In tijden die dus angstaanjagend zijn. Angst wil vastklampen. Begrijpelijk, maar dan hebben we onze handen niet meer vrij voor wat het leven wezenlijk maakt.
Lees hier verder.