Wij mensen bevinden ons eigenlijk best in een lastig parket. Bewust van onszelf en het feit dat we bestaan, bewust van onze eindigheid, zijn we daarnaast genetisch behept met doods- en verlatingsangst. En alle angsten die daar weer uit voortkomen, waaronder angst voor pijn.
Zo kwetsbaar en diep gevoelig als we zijn, blijken zekerheid en garanties niet te bestaan. Overzicht en programma zijn ook ver te zoeken, als t op er-zijn aankomt. Dus meer dan op de tast rond scharrelen, op een niet ongevaarlijke planeet, zit er voor ons niet in.
Op de tast naar wie we zijn, op de tast naar een pad om te gaan.
En dat laatste dan ook nog op lucratieve wijze: brood op de plank moet er komen. In een onzekere wereld, is dat niet vanzelfsprekend gepiept. We piepen wel, maar dan van de stress.
Even los van wat mensen elkaar kunnen aandoen, trakteert de natuur ons op virussen, ziektes, verliezen, overstromingen, branden en een onverbiddelijke zwaartekracht. We raken geveld, botsen, breken, verzuipen en komen weer boven. Dat mogen we hopen tenminste.
Troost als vorm van trots
Dit lastige parket hoeft geen onmogelijk parket te zijn. Want gelukkig zijn we ook gezegend met vanzelfsprekende levenszin en draagkracht, die vanzelfsprekend weer opveren, mits je ook flinke potjes mag huilen, tieren en rouwen. En wanneer er troost is. Troost die mededogend is. En trots. Op jou.
Want hoe fonkelend is je moed. Hoe schitterend je tasten, spelen, oefenen, struikelen, proberen, springen, klunen, dansen, onderuitgaan en weer opstaan. Wij zijn zomaar onwaarschijnlijk kwetsbaar EN onwaarschijnlijk dapper. En daarmee onwaarschijnlijk mooi.
Ook wanneer het tijd is voor troost-verlof.
Wanneer er wonden gelikt moeten worden in veilige mandjes. Wanneer er uitgerust moet worden, uitgehuild, uitgewoed, losgelaten en losgelachen.
Beschut door dikke dekbedden, kaarsen, bos, zee, series, muziek, kunst, slaap. En als het even kan door medemensen, die jou eervolle kopjes thee en pittige soep komen aanreiken. Troost met trots. Bij wijze van eerbetoon aan de lef die je leeft.
Helaas is het troost-verlof, met lintje gedecoreerd en wel, nog niet doorgevoerd door het kabinet.
Auw!
De meeste onder ons leren juist al jong, dat pijn hebben iets is om je voor te schamen.
Ik heb voor heel wat kinderen gezorgd. Vaak zag ik na een val hun geschrokken gezichtjes afwerend roepen: ‘Het doet geen pijn!’
Zo klein als ze waren, was het kennelijk al tot hen doorgedrongen, dat pijn verbijten een sociaal maatschappelijk ideaalbeeld is. En eens even hartstochtelijk grienen op schoot niet.
De keren dat ik van mijn fiets kieperde, sprong ik als door een wesp gestoken, meteen weer overeind, om de omstanders ervan te overtuigen dat er met mij niets aan de hand was. Terwijl ik eigenlijk een poosje moest kermen, zittend op de stoep, kusjes krijgend op mijn heimelijk bloedende knie.
Als het om emotionele pijn ging, deed ik in feite niet anders. En nog altijd moet ik ervoor waken me niet sterker en ongekwetster voor te doen, dan ik ben.
Ideaalbeelden
Ideaalbeelden: elke samenleving is ermee doorspekt. En opgroeiend hebben we richtinggevende, algemeen gedragen voorkeuren nodig. Om ons aan te vormen.
Maar de plaatjes die wij elkaar voorschotelen als nastrevenswaardig, houden vaak geen enkel verband met de realiteit van het aardse bestaan en van het mens zijn.
Hoezo leren wij elkaar ons te schamen voor pijn? Terwijl het leven ons onvermijdelijk alle hoeken van de kamer zal laten zien? Terwijl we weliswaar over een ingebakken veerkracht beschikken, -niet te verwarren met hardheid- , die echter alleen vrij kan komen wanneer we openlijk en gesteund geblesseerd mogen zijn?
Hoezo smeren wij elkaar de illusie aan dat het bestaan een feestelijk makkie is? Zodat jij gaat geloven dat, wanneer je het allemaal maar een moeizame bedoening vindt, dat dat aan jouw kneuzerigheid ligt. En dat moeten huilen daar alleen maar het kneuzerige bewijs van is.
Zum Kotzen
Natuurlijk wens ook ik iedereen een gelukkig nieuwjaar. Uit volle borst.
Maar na weer eens goed misselijk te zijn geworden van het soort valse geluk, dat (kerst)reclames uitwasemen, wil ik vooral zeggen:
Het komt niet door jou dat jouw familiebijeenkomsten en feestjes hoogstwaarschijnlijk gemiddeld een stuk minder sprankelend verlopen. Of bepaald niet in innige harmonie.
Denk vooral niet dat het leven zo zou moeten of kunnen zijn. Of dat jij zo moeten of kunnen zijn.
Dat is niet zo.
Ook dat hoeft geen probleem te vormen. Tenzij je jezelf en het bestaan in dit soort illusoire plaatjes probeert te wurmen.
Een ook populair plaatje van deze tijd, is dat het aan jou is, of het wat wordt met je of niet. Wat mis gaat of niet van de grond komt heb je aan jezelf te wijten, je successen aan jezelf te danken.
Maar: Je mislukkingen zijn niet je schuld. Je slagen is slechts deels je verdienste. En dan nog is het nog maar de vraag of je 'succes', dat maatschappelijk gezien als dusdanig te boek staat, jouw wezenlijke welzijn eigenlijk helpt of schaadt.
Meedogenloze verwachting
Ideaalbeelden, plaatjes dus.
We passen sowieso niet in plaatjes, omdat we geen plaatjes zijn.
Plaatjes leven niet. Wij wel.
Maar als we elkaar onmogelijke plaatjes voorspiegelen, dan draaien we elkaar in feite een meedogenloze loer. Elkaar de bietenbrug van totaal onhaalbare, want onmenselijke, ambities, opsturend. Hoe troosteloos.
En dan heb ik het nog niet eens gehad over de spirituele beelden, waarin we verstrikt raken.
Om daar wat voorbeelden van te geven:
Het is waar, denk ik, dat fundamentele vervulling niet buiten onszelf te vinden is. Maar dat wil nog niet zeggen dat je in staat zou moeten zijn om ‘het altijd en allemaal uit jezelf te halen’.
En momenten van balans, innerlijke vrede, of zelfs van verlichting, geven geheid geen garantie voor de toekomst. Alles verandert steeds, wij veranderen steeds, alleen al door de verschillende levensfases die we doormaken. Balans moet steeds opnieuw gevonden worden. Als je het mij vraagt, is dat ons lot.
Een soortgelijk lot lijkt ons beschoren als het gaat om innerlijke vrede. Als 55 jarige, een door de wol geverfde verdwaalde, vermoed ik sterk dat die vrede slechts steeds opnieuw gevonden kan worden. En dus ook weer verloren. Ook door diegenen, die discipelen om zich heen hebben weten te verzamelen.
Nieuwjaarswens
Laten we elkaar dat voorhouden: dat geen toestand blijvend is en het leven niet maakbaar. Dat dat inherent is aan het leven, er dus niets aan te doen valt. Dat de planeet die ons voedt, ons lang niet altijd behoedt. Dat we dus kwetsbaar zijn en dat ook daar niets aan te doen is.
Dat je wel rijper kunt worden in de omgang met de ongrijpbaarheid en eindigheid der dingen.
Laten we elkaar niet wijsmaken dat we meer kunnen doen dan tastend op weg zijn.
Gelukkig wel met aangeboren kompas op zak, dat je geleidelijk leert welke normen en waarden bij je passen, en welke niet. Dat oplicht als een ja of een nee, ergens in je darmen. Dat iets bemoedigends zingt in je hart.
Laten we openlijk rusten en herstellen, in plaats van ons beschroomd te verstoppen in de coulissen van de maatschappij, wanneer we gevallen zijn, letterlijk of figuurlijk.
Het doet namelijk WEL pijn.
Dat verdient alle égards.
Lijden
Pijn hebben is nog geen lijden.
Het lijden begint pas, wanneer de pijn niet waar mag zijn. En niet alle égards krijgt.
(Ontwikkelings)trauma begint niet omdat we iets vreselijks meemaken, maar omdat we er alleen mee waren.
Genade
Dit schrijven is niet bedoeld als pleidooi om je te verschansen in zelfmedelijden en je verantwoordelijkheid voor jezelf in de wilgen te hangen. Of om elkaar te smoren in ach en wee.
Al het fijne is ervaarbaar bij de gratie van het nare. Omdat er gevaar is, kunnen we de genade van veiligheid kennen.
We raken onvermijdelijk gewond. Maar omdat we elkaar hebben, kan de tedere genade van begrip, troost en steun ontluiken. En vandaar uit de wonderlijk zoete gratie van weer heel worden.
Zou ik persoonlijk niet willen missen.
Ikzelf doolde te lang ernstig gebutst rond, zonder te weten dat er troost- en herstelgenade bestond. Laat staan dat ik erom durfde te vragen. Gelukkig deed ik dat uiteindelijk wel.
Wij zijn elkaars genade en gratie. Laten we dát ‘succesvol’ leven noemen. Op deze planeet die zeker gevaarlijk is, maar vooral prachtig.
Daar pleit ik voor.
Dan durf ik me, hopelijk met jullie, achterwaarts 2023 in te laten vallen.
De zonsondergang van de laatste dag van 2022 moedigde daartoe al in verrukking aan (de foto's die je hiervoor al zag, zijn allemaal in hetzelfde gouden kwartier genomen):